dien Aart, worden door j. a. unzer, in den
Arts ii 47 Vertoogvooral bl. 90—94. ge
meld. Ook beeft de Heer t h, schwenke,
fchryvende over de voortplaotinge der kinder
ziekte zich dus uitgedruktWat zal men zeg
gen van onze Kerkendaar men de menfchen
begraaftzoo dat fomtyds die geenen, welke
yzenals zy maar aan de pokjes denken
nochtans uuren doorbrengen, boven de on-
zichtbaare uitwaasfemingen van Lyken die
kort te vooren aan de Kinderziekte geftor-
venen aldaar begraven zyn." Hy brengt
een voorbeeld by van eenen man, die 30 jaa-
ren geleden aan de Kinderziekte geftorven was,
wiens graf geopend, en de daar in nog gave
eiken kist, door den Doodgraver met zyn fpa
doorlfooken wordende, 'er wel ras zulk een
vreesWke (tank uit voortkwamdat zy de geheele
Kerk te Chclveood befmette, zoo dat 'er eerst 14
en binnen 3 dagen tot 30 menfchen, die de
begravenis van een aanzienlyk Lyk, 't welk in
dit graf moest bijgezet worden, hadden verge
zeld, door de kinderpokjes werden weggeno
men. Zie Inenting der kinderpokjes by R, ,lr~
renterg te Rotterdam 1717. Zoo Lang het Rot
tend lyk enz. en Hoe teer gy enz.
Bl. 13, Verveelende uitwaasfemingen in de
Kerken na de begravenisfen. 'Lr is geen Kerk
vooral in.de groote Steden gelyk Londenof
men wordt 'ér eene befmette vunfige reuk ge-
waar in bedompte dagenwanneer de Lucht de
noodige doortogt mist. Wie maar een weinig
ervaaren isin de natuurkundeweetdat de
Lichaamendie verrotteneene verbaazende
mee-
222 AANHANGSEL OVER,