NATUURKUNDE.
65
Wolfianen getoetsten als onbegaanbaar met zich-
zclve verworpen: hl. 174. gelyk ook dat derNew-
tonianen: hl. 192. en dan word, door eene een
voudige ontwikkeling van kunstwoordendie men
in dezen gebruikthet gefchil beflistdat men 11a-
melyk god moet eerbiedigen als de eerde oor
zaak die de beweging in zekere deelen der doffe
heeft ingedrukt en waardoor, overeenkomdig
met de wetten der werktuigkunde, alle natuurlyke
verfchynfelen ontdaanhl. 205. hoe moeilyk ook
de naarvorfching van de keten der natuurlyke oor
zaken zy, is 'er echter eene gegronde hoop op
vordering, hl. 215. Om nu aan te wyzen, wat
men in acht te nemen hebbeom veilig van de ge
wrochten tot de oorzaken op te klimmen? word
eerst naar de redenen onderzocht, waarom alles in
de natuurkundewat niet op de wiskunde en de
ondervinding gegrondt Isop losfe fchroeven da?
hl. 235. En hieruit worden regelen afgeleidt
waarvan men zich met vrucht kan bedienenin het
ontdekken van de oorzaken der verfchynfelen. hl.
257. Daar nu hieraan diendig zyn de waar- en
proefnemingengelyk ook de gisfingen en vooron-
derdellingenword van de eerden hl. 275. en van
de laatden hl. 293. gehandeld: met by voeging,
wat menomtrent dezelventer naarvorfching
van onbekende oorzaken, ten meesten nutte onder
de aandacht hebbe te houden? Waarlchouwend
bell uit. hl. 317. en 318.
- III?.