PENNINGKUNDE. 81 cha van Ckalcidene: door j. w. te water. k. Deelbl609629. met deszelfs afbeelding op het vignet. Na een kort bericht over de nuttig" beid der oude penningenter opheldering van de gefchiedenisfenbetuigt de Sehryver, dat tot die ioort ook behooren de penningen van ptolemaeuS, Tetrarcha van Ckalcidenevan welken tot hiertoe maar twee bekend warendoor den Abt le bloImd en jos. eckhel uitgegevenbl. 609. Hierop word de derde penning befehreven, die berust in de aanzienlyke muntkas van den Heer van damme» bl. 612, En dan word het gevoelen van den Kar dinaal norisdat 'er twee koningen van Chalcis zouden geweest zynptolemaeus mennaeus; eil ptolemaeus, zoon van mennaeus door verfchei* dene groote mannen gevolgd voorgeftelden als ongegrondt afgekeurd: bl. 613. daar alles, wat men van ptolemaeus gebieder van Chalcisvindt gevocglyk op één' perfoon zich laat toepasfenge* lyk word aangewezen, bl. 616621. Dan word, ter verklaring van dezen penning, onderzocht: waarom ptolemaeus tetrarcha viervorsten niet honing worde genaamd? bl.622. Eindelyk word vali de jaartelling, die op denzelven gevonden wordj gelyk ook van de twee gewapende mannen, op deszelfs rugzydekortelyk gehandeld, bl. 627629. Aanmerkingen over eenige Snïyr* nafche penningendoor j. w. te Water. dX. Deelbl. 481506. Na een kort verflag omtrent XlU DEELS ii. STUKi F da

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 153