ROTKOORTSEN. 95
fpeurd, en daaruit het befluit opgemaakt, bi. 16.
In het derde hoofd (tuk over de middelencm
deze ziekte te behandelenword voorgefteldhoe
het de plicht van den heelmeester zy: (1) 0111 de
rotflof uit het lichaam te dryvendoor braking
en afgangverwekkende middelen dan moet
hy den voortgang der rotting fteuitcn, door ver
dunnende en affpoelende middelen der rotilof; en
door zuren ecne tegengeflelde ei gen fc hap aan de
zelve verfchaffenalsmede door eene zuivere koe
le lucht: en eindelyk zynen lyder verfterken na
dat de kwaadaardigheid der ziekte is overwonnen
II. 41. waarop deze afdeeling word geëindigd
met eene aanwyzing der behandeling in fommige
toevallen. 77. Het vierde hoofdftuk: nopens
de middelenom deze ziektein zoo verre die
thans gemeener is dan te voren voor te komen
dezen zyn r of gcene manfchappen van volkhouders
te nemenof te zorgendat derzelver behande
ling aldaar beter zy. Endaar het eerfte niet wel
mogelvk fchynt te zynwordenten aanzien
van het tweede, allergewichtigfie middelen, van
verfchillenden aardter bereiking van zulk een
heilzaam einde opgegeven, hl. 81. Eindelyk
word onderzocht en aangetoond hoe best den
voortgang dezer ziekteop een fchip ontdoken
zynde, te lleuiten. bh 97. Hierop volgt een na
bericht, voornamelyk dienende, om aan te wy-
zenwaarom in het voorgaande Antwoord fommi
ge zaken niet opzettelyken anderen niet uitvoe
riger, zyn behandeld, bh 106no.
-Hl