0% S AI-TINGEN. SALAMANDER. SAFTINGEN. Be oudheiden lotgevallen van het Land en de Heerlykheid saftjngen zie F.Deel, bi. 5264. SALAMANDER. Onderfcheid der s al a m an derf. n van de haagdissen in het algemeen-, en van de gek ko's in het byzonder'. aangetoond door m. hout- tuïn. IX. Deelhl. 305—336. Dat de hifio- rie der falamanderen aan groote duisterheid onder hevig zy, maakt de geleerde Schryver, uit de ver- fchillende berichten van de beroemdite natuurkenne- ren op en, zonder over de natuur en eigenfchappen van dit dier uit te weidentoont hy aandat de onderfcheiding derzelven van de haagdisferten dergelyke dierendie van fommigen als zeer blyk- baar worden opgegevenechter niet in allen deele voldoen. Dan tek hy zes foorten van haagdissen op: zynde de laatfle foort de gewone Duitfche FranfcheItaliaanfche landsalamander. De gekko, offchoon van fommigen tot de falaman- ders gebrachtmoet daarvan afgezonderd blyven deze word van hem gekenfehetsten dan vier foor ten van denzelven belclireven. En eindelyk leert hy den lezer den falamander ïn het gemeen; en vyf foorten van denzelven in het byzonder; nader kennen: terwyl achter dit vertoog de Westindifche gekko met den kwijl aartde gefnoerde gekko;

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 170