ui scholen. het onderwys mocte gaan? hl. 30 6. Bell uit; hu 315- III? antwoord op dezelfde vraag: door did. corn, van voorst. Fill. Deelhl. 317394. Ter inleiding dezer Verhandeling doet de Schryver vooraf zien het groote aanbelang van de opvoeding der kinderen, hl. 317. Overgang tot de vraag: hl. 321. derzelver verdeeling in drie deelen: hoe moeten de openbarevooral de Nederduitfche leholen, verbeterd worden? Hoe gefchiedt dit op de beste en minst kostbare wyze? Hoe word die behendig onder houden? 'bi. 322. Daar de befchaving onzer natie het hoofdoogmerk der vraag iswordvóór de be handeling van het eerde ftukeen recht denkbeeld voorgcfteld van de befchaafdheid eener maatfehap- pyhl. 323. en dan wat tot befchaving van een" xnensch gevorderd worde? bl. 331. Hierop onder zoekt de Aucteurof onze fcholen(de Neder- duitfehen namelyk; 't zy de Franfche taal tevens al of niet daarin geleerd wordgefchikt zynom dat einde te bereiken? hl. 336. en het antwoord is: neen! Dit word en van de kinderfcholenen van die, waarin verder onderwys word gegeven, aangetoond door eene fcliets voor te Hellen van het onderwys in beiden, hl. 337. Hieruit worden de gebreken in dit onderwys afgeleidt; hl. 346. en voorts aangewezenhoe die te verbeteren door eene opgaaf van de hoedanigheden, die in een' jneester gevorderd worden; hl. 349. en hoe die in het r

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 184