ZEEDYKÈN. 141
jid der vraagde lierfieliing van dezelven op de
fpoedigfte en minst kostbare wyzewanneer na-
melyk een dvk gedeeltelyk is weggevallen't gene
hier eigcrilyk alleen fchynt bedoeld te wordenbi.
4 660.
lie antwoord op dezelfde vraagdoor
BARTHOLDUS RENOU. III. Deelbl. 6198. De
Schryver behandelt ook de drie leden der vraag
ieder afzonderlykenzonder op de onderfcheidené
berderen van het aardryk te lettenleidt hy de re
denen van de meenigvuldige grondbraken alleen
af, uit eene befpiegelende befchouwing van de
waterloopkundebl. 61. terwyl hy, op diezelf
de grondbeginfelendoor het regelmatig leiden der
ftroomenaanwyst: hoe men die vallen best kan
voorkomen: ld. 75. eindelyk fielt hy voor, hoe
dezelven op de minstkostbare wys kunnen herfteld
wordenbl. 9098. terwyl hy eene plaat ter na
dere opheldering daarby heeft gevoegd.
Ifie antwoord op dezelfde vraag: door
CORNiJLIS DE KANTER. III. Deelbl. 99129.
In die antwoord worden eerst vier oorzaken, Sis
de redenen van de meenigvuldige vallenopgege
ven bl. 99. dan worduit overweging van ieder
derzei ven, aangewezen: hoe moeiiyk het zy, de
grondbraken voor te komen; en wat men, met
eenigen grond van waarfchynlykhcidhet best
kebbe aan te wenden? bl. 104. eindelyk worden
eeni-