t E E L A N D.
dezer hooge vierfchaar was geen appélzoo
de Graaf by dezelve tegenwoordig wasmaar
wel, in andere gevallen aan den Graaf en
zynea Rade, hl. 100. Van dezen Raad word
gehandeld hl. 101. van deszelfs gezag en rechts
gebied. hl. 103. Hoe het toenemende gezag
der Graven en de daaruit voortviocijende ge
negenheid om Dezelven te believen gediend
hebbe tot den ondergang van die aanzienclyke
vierfchaarwaardoor de Graaf en zyn Raad
en dees (in geval van des Graafs uitlandiglreid)
alleende gewone reehters in appèl geworden
zyn. bl. 106. Hierin vindt men den grond,
waarop het Hof van holland en zeeland (ge
field, gelyk zeer wanriehynlyk is., dat dit oor-
fpronkelyk de o-nde Grafelyke raad zythr.ns
nog de gewone rechter in appél is van Zeeuw-
fchc zaken. hl. 107. De Graven hebbenver
volgens alles aangewendt tot vernietiging van
het rechtsgebied der hooge vierfchaaren om
dat aan het Hof toe te voegen, bl. 109. De
byzondere dagvaarten der edelen en steden
hebben medegewerkt tot vermindering van het
gezag der hooge vierfchaar. bh 111. Het zeld-
faam houden van dezelve; en het uitliellen van
vonnisten over zware misdaden; heeft veroor-
zaakt, dat de (leden ook dit gedeelte van derzel-
ver gezag, voor zoo ver het hare ingezetenen be
trof, hebben aan zich getrokken, bl. 113. Hier
uit ontllond groote moeilykheid in, het houden der
het'