LXIV L Y S T DER
j, togen: of, en welke, redenen de Provincie
9, van zeeland heeft, om beducht te zyn, dat
.J aldaar eerder en meerder gebrek aan ftand-
penningen, en andere gangbare fpecïénzou-
3, de exfterendan in de vyf andere Provin-
cien en hoe zulk defect best zoude kun-
9, nen voorkomen worden"?
XXIII. vraag: in het jaar 1784, tegen
Januari 1786.
Wanneer is de Provincie van zeeland,
9, federt de affchudding van het Graaflyke juk
op den hoogden top van eer en voorfpoed:
zoo in den koophandelzeevaarten land-
bouw; als in de wetenfchappengeweest?
Hoe en door welke middelen is zy daartoe
9, gekomen Is dezelve tot heden toe op dat
toppunt gebleven? Of hoe, en in hoe verre,
g, is dezelve daarin aan het dalen geraakt
9, Waardoor is zulks voorgevallen? En
9, welken zyn de beste middelen om dezelve
i3 wederom tot dat toppunt te brengen"
Hst antwoord van j. f. muller is, als
ket allermeest Uitmuntendede gou
den eerprys waardig geoordeeld. Zie
in ket XIII. Deel.
De**