304 Co KAYSER ANTWOORD OVER
ziekte of ouderdom verzwakt, met
zomtyds een klein overfchoc van
maandgeld, worden heengezonden,
en op Gods genade moeten omzwer
ven; terwyl den, door hun toedoen
verrykten, en dikwerf ongevoeligen,
zoo hy alom zulke (door 's werelds
nevel voor hem bedekte) voorwerpen
denkt, behaagen fchept, om zich te
laaten diets maaken, dat 'er geen oude
of verminkte arme Zeeman gevonden
wordt: het geene hy te ligter gelooft,
daar de linie van zyn gezicht, naa
maate van den groei zyner fchatten,
zich meer boven den horizon des bur-
gerlyken leevens verheft. Gevaarlyk
verleide, anders misfchien noch wel
geplaatfte harten: kunt gy uw geene
verbeeldinge maaken van de verhoo
ien armoede? Kunt gy niet befeffen,
dat, terwyl gy den wellust met groo-
te teugen indrinkt'er van uwe me-
demenfchen met de allerverfchrikke-
lykfte ellende worftelen, naauwlyks
in ftaatzynde, om zich, van alles ont
bloot, door ziekte en kommer afge
mat, op hunne, akelig vervuilde, kaf-
bedden te kunnen omkeeren - of dat
geyqqdei} worden die geene in*»