114 C. KAYSER ANTWOORD OVER
tige clasfe? Circuleert niet een groot
gedeelte van de jaarlykfe inkoomfteri
weder, onder eene geringere verdee-
linge, in de faamenleevinge? En ein-
delyk zal dit gedicht, eene meenigtë
Zeevaarende in deeze Provintie lok
kende, niet een en gelukkigen invloed
op alles maaken? Hoe zal dan niet een
ieder contribuant, by het aanfchou-
wen van het zelveeen zeker genoe
gen gevoelen, van de hand geleend
te hebbenaan een zoo nuttig werk
en eene gerustheid bevinden, van zich
althans aan geene ondankbaarheid of
onverfchilligheidomtrent het lot van
zynen evenmensch, te hebben fchul-
dig gemaakt.
Verfcheidene fchikkingen zouden 'er
noch te maaken zyn: als by voorbeeld,
het generaale plan in het oog houden
de, eerst het Corps de Logïsen voorts,
naar maate het getal der te huisvestene
vermeerderde, de vleugels, en verde
re dependances aan te befteeden: om
niet in de noodzaakelykheid te verval
len, van negotiation van aanbelang te
entameer en, en dus te handelen naar
gelang van het accres der revenuen.
Het profpectus van contributie zoo
in