OVER DE EGALE GELDSPECIEN.' 177
handel van Zeeland daar door geleden
heeft, en noch lydt, meen ik, klaar
genoeg getoond te hebben.
I V.
Om het gebrek aan Standpenningen
voortekoomen niet alleenmaar ook de
overmaat van vreemde Geldfpecienvan
minder gehalte of waardeuit de Pro
vincie Zeelandte weeren.
In de voorige Afdeelingen hebben
wy reeds hier en daar, als van ter zy-
den, over dit Artikel gefprooken:
maar thans zullen wy meer opzettelyk
daar van dienen te handelen. Wy
ftelden, dat de Geldfpecien wel nooit
zoo naby de innerlyke waarde gemunt
moesten worden, dat dezelven, op
een middelbaaren prys van het zilver
met voordeel te verfmelten, of naar
buitenlands te voeren zyn, zonder
vooraf een behoorlyke winst aan den
Souverain en Ingezeetenen tevens toe-
gebragt te hebben; en dat men, by
een laagen prys van het zilver, altoos
met voordeel kon blyven aanmunten.
XIII. DEEL. Noch-