200 J. F. MÜLLER ANTWOORD
De vermeerdering van het getal der
Inwoonders kan by een bloeijenden
Handel en Fabrieken niet uitblyven. In
een land, waar de welvaart heerscht
en waar elk huisgezin, dat naarffcig in
zyn beroep werkt, naar zyne omftan-
digheden een beltaan kan vinden, zal
men weldra befpeuren, dat vreemden
van buiten inkoomende in die wel
vaart zullen tragten te deelen. Dee-
ze dan Ingezeetenen en Burgers gewor
den zynde, doen niet flegts het vertier
van den Winkelier, en het werk van
den Ambagtsman bloeijen, maar ver
meerderen ook de Circuleering der
Contanten, van welke vermangeling,
hoe klein of groot ook het Land tel
kens zyn voordeel geniet.
Hier mede meen ik aan het oog
merk van het Wel Edel Genootfchap
voldaan te hebben. Misfchien zou 'er
noch meer, ter zaake dienende, heb
ben kunnen bygevoegd worden, in
dien ik toegang gehad hadde, tot de
Registers van de Provinciaale Refolu-
tien van Zeeland: maar nu heb ik een
ongebaand, en tevens duister pad
moeten bewandelen, waarop ik alleen
.wierdt voorgelicht, door eene oordeel-