GËLEN DER ZEVEN GEMEENTEN, fi2^
den. Het is waar, de AntiocheenjcheBis-
fchop zegt, in zynen brief aan de Phi-
ladelphiërsdat zy eenen Aiolxovoq zou
den Verkiezen; dan uit vergelykinge
van de anderereeds gemelde brie
ven, blykt het, dat hy hier door niet
verhaat een' eigenlyk gezegden Dia-
kenmaar in het algemeen iemanddie
zich ten diende der gemeente liet ge
bruiken: elders (d) genoemd Tipsa-tevTYjg y
een Gezant of Afgezant. Trouwens,'
dat niet altyd eigenlyk gezegde Dlake-
nen, tot dat werk verkoor en worden,'
maar ook andere en aanzienlyker Ker-
kelykenblykt uit ignatius brief aan
de 'Pbïladelphïêrswant daar hy deezen
verzoekt, om zulk een' Gezant af te
vaardigen, laat hy als in éénen adem
daar op volgendat de Antiochifche ge
meente dergelyk eene eer ontvangen
had van haare Nabuuren, als waar van
fommige de Bisfchoppenandere de
Ouderlingenen en Diakenen hadden af-
xiii. deel. P ge-
(d). v. T. smith in not. ail ignatii Epht. ad
Philadelph. C. X. Patf. Apost. Tom. II. pag. 161;
editionis eleganthfïmcnquam prodire jus fit r. rus-
sel, Oxon. 1746, in 8vo. Men vergelyke hier ook
's mans algemeene bewoordingen in zynen brief aan
ïolycarpüs, en deszelfsGemeente 16. aangehaald.