22 6 j. z. van laren over de en-
gevaardigd. Men zou zelfs uit den
brief van polycarpus aan de Philïp-
pers (e) byna opmaaken, of die Smyr-
nafche Opziener het zich niet zou heb
ben laaten welgevallenom in eigen
perfoon aan het verzoek van ignatius
te voldoenen uit naam van zyne ge
meente naar Antiochie te reizen, zoo
de keus op hem bepaald werd. "gy,
en ignatius, (dus fchryft hy ter
p aangehaalde plaats), hebt my ge-
fchreeven, of 'er ook iemand naarSy-
rie gong, om uwen brief derwaards
te brengen? Het welk ik bezorgen
zal, zoo ik 'er gelegenheid toe
heb; want ik zal het of zelf doen,
of laaten doen door hem, dien ik
zenden en uwent wege ook bevel
zal geeven." Zoo de gedachten van
den grooten vossius (f) doorgong, dat
polycarpus de door ignatius ver
zochte bezending bedoelde, dan was
het eene uitgemaakte zaak, dat 'er ook
Bisfchoppentot dien post verkooren
wer-
(c) Den geheclen brief vindt men in de Pav.
Plpost. Tom. II. Doch liet gedeelte, dat \vy hier
aanhaalenis nit eusebius K. G. III E. II. 36
bladz. 156.
(f) I11 iGNATii Epist. ad Smynh L. L. pag. 37,