gelen der zeven gemeenten. <243
den Meander (s), en misfchien ook de
Ephejifche (t): - zoo waren 'er even
wel ook anderedie alleen den Üi$«
fchop afvaardigden, gelyk de Gemeen
ten van Philadelphie en Tralies. -
Hoewel men nu al met den Heer ve-
Nema (u) niet verkoos te befluiten, dat
vermids 'er maar één' Engel aan ieder
Gemeente wordt gegeeven; deez daar
om voor derzelver Bisfchop moet ge
houden worden; kan en mag men
evenwel uit de gewoonte der Christen
kerk, om haare voornaamlte Op
zieners, tot het achtbaar werk van ee-
nen Kerk-gezant te volmachtigen,
niet onwaarfchynlyk opmaaken, dat
ook de Afiatifche gemeenten, in haare
bezending aan den Apostel, deeze ge
woonte zullen gevolgd hebben; en
dat dus die zoogenoemde Engelen
zeerwel de Bisfchoppende Opzieners
der Gemeente konnen geweest zyn,
al waren zy tevens derzelver Gezanten
Q. 2 33'
(s) ionatii Epist. acl mag'nës. C. II. Pcttr. Apost.
Tom. If.pag. 17.
00 h. venësu Hist. Ecclef. Tom. III. pag. 209»
(t) Uit hét begin van zynen brief aan de Ephefsrs
zou men haast opmaaken, dat zy hunnen onjesimus
olleenig aan ionatius hadden afgezondendan ver
der kezende wordt dit zeer twylfelachtig.