9, evengemelde fchikking (o)volftreke
9, onbeftaanbaar te zijn." Doch zijn
Wei Eerw. zondert dee ze fchakeling
van gevallen van dien grondregel uit,
en zegt: "in het voorgaande Hoofd
je ftuk, 15. bl. 345 en 346, reeds
39 duidelijk getoond te hebben, dat dit
9, (het geen Marcus, H 2en Lucas, H.
3, 5te faamen verhaalengansch ver-
99 JWillende gevallen zijnvan het gee*
ne Mattbeus verhaalt, H. 9: 16—17.
29. Slaat men de aangehaalde
bladen 345 en 346 op, daar leest men:
99 Men heeft hier (in het Euangelium
,9 van Marcus) nochthans eenige ge-
39 vallen, voor Christus reisnaar het
,9 Gadareenfche gebeurd, zeer zwee-
9, mende naar die, welke Mattheus na
99 die reis verhaalt; maar die evenwel
99 dezelfde niet Jchijnen te weezen."
Vraagt menwaarom zij dit niet fchij-
nen De reden wordt terftond gegeq-
ven,
2g6 A. ?S GRAVEZANDE OVER EENE
(o) De fchikking zoo eren gemeldwas op bl
408zijnde de btjeenfchik'kimg van de reis naar liet
Land der Gergefeenen; den fiorm op zee; de koomst
aan de overzijde; de ontmoeting der bezetenen; liet
rerzoek der booze geestenSin in de zwijnen te vaa-
ren de toelaating van Jeflgf; het verzoek der Gada-,
reenenom hunne Landpaaien te verhatende te
rug koomst in Galileenen het verzoek van den Ovef*
$enmet age de gevolgen daar van