redenen, die men bl. IXin het werk
breder kan nazien, koomen hier op
neder. (1) "Wijl die Stad daar C. 9
i* bij Mattheus, uitdrukkelijk zijn
Stad wordt genoemd. Stellende dat
dit niet was Kapernaummaar Naza-
ret-, het geen met redenen wordt be-
kleed." (2) Wijders "dat noch Mar-
,5 cus noch Lucas zeggen": dat Jefus
onmiddelijk na de Gadareenfche reis, te
Kapernaum zij gekoomen, maar wel
dat hij bij de zee washet geen ook al
daar wordt beredeneerd. En bij die
gelegenheid heeft zijn Wel Eerw.
een bijzonder begrip geopperd, dat de
Overlie Jaïrus aan het Jlrand bij Jefus
zij gekoomen, en met Jefus te fcheep,
langs den Oosterkifon naar Nazaret zij
gevaaren. Dit beweerendedewijl
Marcus G. 5: 24, fchrijft: En hij ging
met hem, dat zijn zoude, Hij (Jaïrus)
vertrok met hem, (te weten JeJusj van
den Zeekant naar Nazaret(3) Dat
indien Jefus onmiddelijk na zijn
overzceïche reis te Kapernaum was
gekoomen, geleegen aan de Zee
van Tiberias, het niet gemaklijk te
begrijpen valt, hoe alle die gevallen
w het gefprek met Jaïrus; de geneezing
der
SCHïjNSTRÏJD IN MATTH. IX: I-26. 301