314 A. 's gravezande over eene
Didrachmen betaalde (y), Matth. 17;
24, nevens Petrus, wiens Vrouws Moe'
der aldaar woonde, Luc. 4: 38.
42. Als eene tweede reden, waar
om Matth. 9: i"-] niet op Kapernaum
zoude zien, gaf zijn Wel Eerw. op:
dat noch Marcus noch Lucas zeg-
gen, dat Jefus onmiddelijk na de
Gadareenfche reis, te Kapernaum
v zij gekoomen. Zelvs geen enkel
woord van Kapernaum fpreeken;
maar alleen vernaaien dat hij bij de
zee was, zonder te bepaalen de, juiste
plaats waar." Dit kan niet ontkend
worden. Ik item gereedelijk toe, dat
Marcus (z) alleen noemtde andere zij
de der zeezijnde buiten allen twijffe!
de westzijde
43. Maar de groote vraag is, of
die plaats niet eenigzins kan bepaald
worden? De Wel Eerw. Schrijver,
laat zich daar over dus uit (a)"dat het
9) hem
Cy) Vergel. Chemnit. Harm. T. I. p. 294.
(z) Bij Marcus 5: 21 flaat: Ende als Jefus we
derom in het fchip overgevaaren was aan de andere
zijdevergaderde een groote fchare bij hemende
h'j was bij de Zee. En Lucas fchrijft H. 840.
Ende het gefehiedde als Jefus wederkeerdedat hem
de fchare ontfingwant zij waaren alk hem verwach
tende".
(a) I D. Inleid. io, bl. xo«.