SCmjNSTRIJD IN MATTH. IX: 1-2(5. 317
zoude zijn gebleven, maar naar Ka-
pernaum bij zijne zieke dochter te rug
gegaan zijndaar hem ook het ampt
van Synagoog opziender tegen den
Sabbath riep. Middelerwijl zou Jaïrus
kind zijn geftorven. De vader (vol
gens die zelfde onderftelling)met
fpoed zijn gevloogen haar Jefus, die
in het Tolhuis bij Nazaret was, en
geklaagd hebben: mijne dochter is ge
ftorven! en gebeden dat Jefus haar wil
de doen herleevendit zou de Hei
land gehoord hebben, op het oogen-
blik dat hij noch met Johannes Leer
lingen bij het Tolhuis te Nazaret ge-
fprooken had. En toen zijn opgedaan
en hem gevolgd hebben, met zijne
Leerlingen naar Kapernaum. Toen
zoude 'er in den drang van menfchen
niet verre zoo het fcliijnt van Kaper
naum, een Vrouw die 12 jaaren den
vloed des bloeds gehad hadde, en on
geneeslijk was, zijn gekoomen, enz,
enz. Dit is de Hoofdiom van het geen
in de Jaarboeken als waarfchijneiijk
wordt opgegeevenwaar uit blijkt
dat naar die gedachtenin het Euan-
gelium van Marcus H. 5: 24, tusfchen
de woordenEnds Hij ging met hem 9
era