S3© A* GRAVEZANOT OVER EENË
koomen, dikwils aantreft. Ziet hier
het een en ander voorbeeld
i. Matth. 8: 28waar en twee beze
tenen, in het Land der Gergefeenen,
doch Mare. 5: 2 en Luc. 827fpree-
ken flegts van énen in het Land der
Gadareenen.
2. Lucas 18 5 35; geneest Jefus
nen blinden, eer hij inging in Jericho.
Maar Marcus 10: 46 verhaalt, dat
zelfde bij den uitgang van Jericho, ten
opzigte van êênen blindengenoemd
Bartimeus. Welk eene flrijdigheid
Doch Mattheus leert onsdat 'er twee
blinden- zijn geneezenen hij trekt dus
de geneezingen te faamenbij den uit-,
gang uit Jericho, H. 20: 30,
3. Toen Jelus zijne intrede deed in
Jerufalem, was hij volgens het verhaal
van Marcus gezeten op het vtulen ee
rier EzelinneH. 11: 25, het zelfde
verhaalt oök Lucas H. 19: 30 en 33.
Maar Matt heus roemt H. 21: 2 en 7,
bébalven het veulenook duidelijk de
JEzel'mne zelve.
4. Het» zelfde kon men aanbren-
ge, uit de Lasteringen der met Jefus ge
kruisigde tnoordenaarenhet geenMat-
theus 27: 44 en Mare. 15: 32, aan bei-
den