'Moeders ZusterMaria Clope \PVijf]j
en Maria Magdalena. Hier uit telt men
flegts drie Vrouwen^ de laat (ie is Maria
Magdalenade eer ft e is zijne, datisjefus
Moederen tnsfchen deeze eer(le en de
hafleleest men de woordent en zijns
Moeders ZusterMaria Clope \Wijt\
zoodat Maria Clope \JVijfeene na
dere omfchrijving zoude zijn, van zijns
Moeders ZusterDewijl nu de andere
Euangelisten, onder de Vrouwen op
den Kruisberg, en bij de Begraving
van Jefus, ook tellen Maria Jacobi en
joje Moeder(die Zoons waaren van
Alpheuszoo was Maria, de Zuster
van Jelus Moeder, teffens de Vrouw
van Alpheus. En wordt nu (zoo als
men onderilelt) zijns Moeders Zuster
de Vrouw van Alpheus omfchreeven,
als Maria Clope Vijf]dan beiluit
men, dat Kleöpas of Klopaen Alphe
us dezelfde perfoon zij geweest.
£j. 60, De grond der onderftelllnge
is derhalvendat de twee uitdrukkin
gen, de eene: zijns Moeders Zuster
en de andere Maria Clope [fVijf], de
zelfde Vrouw aanduiden. E11 dus dat
de laatfte de eerlte, bij ophelderingof
appojitienader aanwijst en verklaart,
xj.n, deelY Het
A I/P HEUS ÉN ÉLËOFAg. 33/