van meerderheid, minderheid of even-
gelykheid ftaan (a).
Het is duidelyk, dat de verbindende
kragt der pligten, alleen in den wil
van ierriand gezogt moet worden,
wien men gehoorzaamheid verfchul-
digd isen deeze wil moet dus de
eerde grond van alle verpligtinge zyn,
fchoojn
GRONDBEGINZEL VAN ®T NAT. RECHT. 347
(a) Ik weet wel dat 'er zyn, die het Natuurlyk
Rechtalleen tot de onderlinge pligten der menjchen
bepalen, gelyk' ook de beroemde pufendorf in zyn
oniterfelyk werkde Jure Naturae et Gent. vooral
te werk gegaan ismaar de Aanteekening welke wy
op dat werk in de Latynfclie uitgave van mascovius
vinden, pag, 202 en 203, is daar omtrent waardig
gelezen te worden, en kan ook worden toegepast,
op het geen j. n. boei-imer zegt: in Introd. in Jus
Publicum Univerfale pag24 feq.en de Aaiim. en
pag. 28. Of die tot het Natuurlyk Recht alleen
die pligten brengenwelke wy voljlrekt verfchuldigd
zynen tot de Ethica of Zedekundcdie niet zoo
verfchuldigd, maar wel betaamlyk zyn; de onvolko-
mene pligtengelyk de lieer sulzer in eene Ver
handeling in de 'Memoires de V'Academie des Scien
ces de Berlin Ao. 1754, en uit dezelve vertaald uit
gegeven door den Heer i-iennert in het 3de Deel
der Uitgelezene Verhandelingen over de Wysgeert e en
fraaie Letterenen aldaar bi. 36 beweert. Maar be
ter komt ons de onderfcheiding voor, cf'at het Na
tuurlyk Recht de pligten ontdekten de Zedenkunde
den weg tot derzelver betrachting aanwystzoo dat
het Natuurlyk Recht alles bevatten moet, wat ons
door het licht der natuur wordt opgelegd, waar toe
niet flegts het tegenwoordigemaar ook het toekom-
ffigeniet alleen wy en andere menfehenmaar alle:
\vat buiten ons isbehoort,