fchoon dezelve door eenen anderen
verderkt kan worden, die van het
fchoone of nuttige dier pligtsbetragtin-
gen is afgeleid, en die by den eerden
gevoegd, waarlyk veel kan vermo
gen, maar daar van afgefcheidenveel
kragts verliest. Is 'er toch geen
Wetgevende magt, welke ik eerbiedi
gen moetdan kan ik dat fchoon en
nuttige laten vaaren, daar het tegen
deel met myn byzonder belang meer
overeenkomt. Maar is 'er een wil,
welke ik op moet volgen, dan kan het
fchoone en nuttige des te derker tref
fen (b).
Het is de wil van God, de groote
fchepper en onderhouder, dien wy als
den eerden Grond deezer verpligting
eerbiedigen. Maar om nu te weeten,
welke verpligting daar uit voortfpruit,
moet die wil my zyn bekend gemaakt,
en zulks kan, of door eene uitwendige
verklaaring gefchieden, gelyk zoo de
Openbaring tot ons gekomen is, of
door de inrichting onzer natuur, met
betrekking tot al het gefchapenewaar
uit
(b) Vid. hie Barbeyrac in not. fur le Droit de lti
Guere et de la Paixpar H. grotius Lib. 1. ChI.
pdg. 4S iu 4.
348 A. ROYAARDS ALGEMEEN