gröndbeginzel van 't nat. recht. 377
tot tyd heeft daargefteld, overwegend
de, aanftonds bemerkt, dat het een,
niet tegen het ander flrydtmaar
meestal de zaak in een ander daglicht
vertoont, of ook wel ruimer uitbreidt,'
het geen door het andere naauwer be
perkt was (v). Dit is zeker, zulke
grondbeginzelen moet men verwerpen,
welke door Menfchen zyn uitgedacht;
die de waare gefteldheid van 's Men
fchen natuur, of van het zedelyk recht
daar op gegrond, geheel en al ver-
keeren wilden. Deeze zyn dwalin
gen, die door het licht der waarheid
verdreven wordenwanneer een
hobbes, dit tot een eerfle gröndbegin
zel van het Natuurlyk Recht fielt, dat
elk zyn leven en zyne ledenzoo veel hf
kan befchermenen daar uit dit gevolg
trekt, dat 'er vrede gezocht moet wor
den, daar die kan verkregen worden,
A a 5 maar,
(v) De Heer pestel in Fundamentis Jurispru.-
dentiae Nat. P. II. pag. 126; merkt te recht op,
dat men menigmaal gemeend heeftdat zekere voor-'
ftellen verfchillendie in de daad overeenkomen; -
fchoon men ook daar omtrent omzigtig verkeereir
moeten niet voor 't zelfde hondenhet geen geheel
onderfcheiden isgelyk dat der oudenvolg de na'
tuuren dat der hedendaagfchenvolmaak tt zeiven
g?er onderfchejden i$.