êRONDBEGlNZEL VAN *T NAT» RECHT. 399
uitgefloten. De nadere openbaaring
Gods ftrekte, om God in een des te
tiefderyker daglicht te vertoonen, en
hem als liefde aan Menfchen voorte-
ilellen: daar aan geeft elke bladzyde
der befchrevene Openbaaring getuige
nis; dit bevestigen de gebeurtenisfen,
welke God, van den beginne der We
reld af, met Menfchen liet voorvallen,
en welke, door de vertooning zyner
ftrenge geregtigheid, des te leevendi-
ger doorfcheendit werd volkomen in
den Zoon van Gods liefde vervuld, en
mogt daarom te recht, door een heilig
Man betuigd worden, daar hy uitriep,
herhaald uitriepGod is liejdel Van daar,
dat hy in zyne wetten, als liefde, moest
worden aangekondigd; van daar, dat
de hoofdinhoud dier wet, ook liefde
van het fchepfel was tot God, liefde tot
my zeiven, en tot anderen, als welke
God lief hadde, Wien ik in deeze liefde
moest gelykvormig zyn, en tevens
welbehaagelyk worden in die liefde,
daar ik door dezelve alleen aan het
oogmerk Gods beantwoorden moest.
Ziet daar het onderfcheid- Natuur
leert gehoorzaamheid en onderwer
ping; maar Qpenfraarpg liefde, en ver-
ze-