412 A. VAN SOLINGEN OVER DE
ringe, waar over het verhand, in laater
eeuwen gezucht, en de ondervinding
gezegepraald heeft.
Noch meer misvormd was het We-
reldgeftel, door epicurus verzonnen,
dat door zynen leerling lucretius, den
nakomeling, in gedicht nagelaaten, en
in laater tyd, door zyn navolger gas-
sendus weer gedeeltelyk herbouwd
is;: van eeuwigheid behonden 'er on-
deelbaare, harde, hoekige, vierkante,
langwerpige, fyne ondeelties, die, na
laftg omzwerving, ter zyde afliepen,
farhenpakten, en by geval den Hemel,
de Zon, de Aarde, de Planten, den
Mensch en het Verhand vormden
deeze toevallige Epicurifche Wereld
belfond derhalven uit deelen, welke
Zonder eindoorzaaken gevormdge-
fchikt werden naar die gebruikenwaar
toe de ondervinding leerde, dat men
Ze kon bezigen. Het voorcrefiyk fa-
nienilel, by voorbeeld, van 's Men-
feheh Oog was niet zoo konhïg ge
vormd, op dat de Mensch 'er door
Zien zou, maar, toevallig famenge-
fteid, bevond men, dat het tot dat
einde dienen kon. Hadden deeze
Wysgeeren het boek der Natuur met
be-