34 C. ICAYSER ANTWOORD OVER
onze gedagten tot het voorgefleld ein
de voldoende) zullen opleveren.
Daar zulk een gedicht geene gerin
ge quantiteit water nodig heeft, heb
ben wy gedagtop ieder plaats
een regenbak en welput te moeten
aanleggen deeze regenbakken zou
den ieder agtien honderd cubicq voe
ten, of drie honderd en zestien ton
nen water inhoudengelyk uit dé
grootte, met gehippelde linien aange-
weezenen de bepaalde gemiddelde
hoogte van vyf voeten is af te nee-
men. Dat nu twee zulke groote bak
ken, door het hemelwater, op de uit-
gellrektheidvan de door ons bepaalde
daken, van het Corpr cle Logis en de
vleugels vallende, kunnen gevuld wor
den, is blykbaar: want door natuur
kundige waarneemingen heeft men be
vonden dat 'er 's jaarlykshet mid
deltal gereekend, agtien duimen water
valt; daar nu ons werk te famen, eene
oppervlakte van 13180 vierkante voe
ten heeft, zoo valt 'er dus op die op
pervlakte 19770 cubicq voet water, of
3954 tonnen, dat is circa 11 tonnen al
le dag; dus overvloedig tot gebruik,
en meer dan die bakken kunnen zwel
gen*