DE AERE ZELANDICO:
477
merentur dici. In genere hoe etiam
obfervandum venit, quod aetas, fexus,
temperamentum, praeprimis vitae ge
nus, et Idiofyncrafia cuique homini
propria, pluraque alia multum confe-
rant, quo diverfimode ab Aëre nos
ambiente afficiamur.
Quidnam ergo in caufa est? Quod
Aër nofter Zelandicus tam acerbisfi-
mis fcommatibus ab exteris, et quod
magis admirationem moveat, ab ipfis
praefertim Hollandiae incolis, perftrin-
gatur. Si oculis aequis coelum Hol-
iandicum aspicere eosque in terrain
defigere velimus, undique patet, ejus
atmosphaeram et depresfum folum
ma-
Damp-
nooit hun gansch leeven doorregt gezond genoemd
worden. In het gemeenkoomt ook dit in aan
merkingen, dat de jaaren, fexe, en ieders byzondere
geaavtheid van Lighaamsgeftel, leevenswyze, en meer
andere bykoomende oorzaakenveel toebrengenwaar
door de Lucht, die ons omringt, ons op verfchillen-
de wyze aandoet.
Wat is dan de reden, dat Vreemdelingen, en het
geen meer tc bewonderen isdat de Hollanders zei
ven onze Zeeuwfche Lucht zoo vinnig doorftryken
Indien wy met onzydige oogen de Luchtgefteld-
heid van Holland in acht neemenen den grond van
het Land befchouwen, blykt het overal, dat deszelfs