BE AEEE 2ELANDÏCO, 489
vero omnem malignitatis fufpicionem
de Aëre noftro ex animis Extraneorum
eveiiere deberet, est incolarum lon-
gaevitasquorum piurimos fpectare
licet, qui feptuagefimum imo octuage-
fimum aetatis annum praetergresfi
prospera fruuntur valetudine, duro vel
lauto aliqquin victui adfueti, his cor
pora funt robufta ac compacta, iisdem-
que fera ac cruda fenectus et fenectu-
ti nulla canities: quod illufb. verula-
Mius jam fuo tempore de Angiia fcrip-
fitexperimur quoque in Zelandia:
apud nos in Angiia, inquit, non exi-
ftere arbitror villulam pauio populofio-
Hh 5 rema
dendcreeds verwonderd hebbenmaar het geen al
le vermoedenomtrent de kwaadaaitigheid onzer
Lucht, uit dc gemoederen der Vreemdelingen moest
verbannenis de langleevenheid der Inwoonders
waar van men 'er veelen zietdie het zeventigfteja
tachtigfte jaar, al over- zynde, eene volkomene ge
zondheid genietenhet zy zy aan eene harde of ry-
kelyke leevenswys gewoon waren; deeze hebben een
fterk en kloek Lighaameenen laaten en gezonden
Ouderdom, en zyn, hoewel o.ud, niet grys. Het
geen de vermaarde verulamius, in zyn tyd, al van
Engeland gefchreven heeftondervinden wy ookin
Zeeland. Ik geloof niet, zegt hy, dat by ons in, En
geland een, maar. eenigzins bevolkt Dorpje is, in het
welk