496 J. VAN BREDA OVER EENE
zy was zeer dorfligdoch braakte
het geen zy gebruikte, terflond weder
uit.
Oordeelende dat deeze toevallen
wel uit ongeregelde beweegingen, ter
gelegenheid der op handen zynde baa
ring konden ontftaan fchreef ik haar
een ligt Anüfpasmodicum voor, met
oogmerk, om na verloop van eenige
weinige uuren te zien, hoe het geval
zich zoude fchikken. Tusfchen 8 en
9 uuren haar wederom bezoekende
vond ik alles in denzelfden toeftand;
dan de Lyderesfe meer en meer on
rustig en benaauwdmet heevige
koorts en een harden fnelleq, pols: de
geheele buik was pynlyk op het aan-
raakendan vooral klaagde zy van ee-
ne gezette pyn omtrent den navel,
die zy als een gefpannen koord be-
fchreef. Het braaken hield insge-
lyks aan. Het een en ander deed my
in het vermoeden vallenof hier niet
wel eene geklemde Breuk, of iets der-
gelyksmogte onder fchuilen.
Na dat ik de Lyderesfe hier omtrent
ondervraagd hadde, erkende zy, fe-
dert 3 a 4 jaarenwel eenen kleinen
knobbel in de linker lies, ter plaatfe