NATUÜRKUND E.
69
Wolfianen getoetst; en als onbegaanbaar met zich-
zelve verworpen bl. 174. gelyk ook dat der New-
tomanenbl. 192. en dan word, door eene een
voudige ontwikkeling van kunstwoorden, die men
in dezen gebruikthet gefchil bellistdat men na-
melyk god moet eerbiedigen als de eerde oor
zaak die de beweging in zekere deelen der doffe
heeft ingedrukt en waardoor, overeenkom dig
met de wetten der werktuigkunde, alle natuurlyke
Vcrfchynfelen ontdaanbl. 205. hoe moeilvk ook
de naarvorlching van de keten der natuurlyke oor
zaken zy, is 'er echter eene gegronde hoop op
vordering, bl. 215. Om nu aan te wyzen, wat
men in acht te nemen hebbeom veilig van de ge
wrochten tot de oorzaken op te klimmen? word
eerst naar de redenen onderzocht, waarom alles 111
de natuurkundewat niet op de wiskunde en de
ondervinding gegrondt is, op losfe fchroeven da?
bl. 235. En hieruit worden regelen afgeleidt
waarvan men zich met vrucht kan bedienen, in het
ontdekken van de oorzaken der verfchynfelen. bl.
257. Daar nu hieraan diendig zyu de waar- en
proefnemingen; gelyk ook de gisfirtgeii en vöoroh-
derdellingenword van de eerden bl. 275. cu van
de laatden bl. 293. gehandeld: met hyvoeging,
wat men, omtrent dezelven, ter naarvorfching,
van onbekende oorzaken, ten meesten nutte onder
de aandacht hebbe te houden? Waarfchouwend
belluit. bh 317. en 318.
Hie