Q ZEEW. ZIEL. ZINK. ZWAARTE. 149 «*-Zie Zeeinfecten in het Verdere be richt aangaande verfcheidene derzelven ZIELKUNDE. Zie Pfyckologie ZIELS onstoflyki-ieid etl onsterflykiieid. Kort vertoog over dit onderwerpdoor g, j. nahuis. De.elhl. 510—545. Dit vertoog is ingericht tegen den Baron de bielfel» die verklaartdat de onflerflykheid der ziel onmogelyk betoogd kun ne wordendewyl men het over derzelver natuur nog niet eens is en men den aart van een wezen door en door moet kennenom te beflisfenof het onfterflyk' zy, dan niet? De Scbryver Relt eerst eenige gewichtige aanmerkingen voor: bh 510. dan wyst hy aan: dat men, uit de reden en ondervindingzooveel van onze ziel kentom derzelver onstoflykheid met genoegfame overre ding daaruit te betogen: bh 528. wanneer het niet moeilyk is, om ook hare onsterflykheid te be- wyzen: bf. 541-^545. ZINKINGSKOORTSEN. Zie Febres catarrhales ZWAARTEKRACHT (algemef.ne). Hoe dezel ve te befchouwen zv Zie Natuurkundige ge volgen; 11e antwoord: fV. Deel5 bh 158—214. K 3 RE-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1789 | | pagina 221