IO BEGRAVEN. delenom dezelve te doen ophouden" door Mr. joij. did. van leeuwen. XII. Deels,i. Jluk: bl. i86. Vooraf laat de geleerde Schryver eene inlei ding gaanter aanwyzing van de gepastheid dezer vraag: bl. 3. dan verdeelt hy dezelve, overeen- komftjg het voordel, in twee hoofdzaken: voor eerst in eene redengevingwaarom die nadeelige gewoonte in onze republik nog al blyft ftand hou den tenvyl derzelver fchadelykheid ten vollen be wezen, en vry algemeen erkend is.en dein in de vraag zelve: welke zich _mede in twee deelen fpütstvooreerstwelke de verfcbiilende redenen zynwaarom die nadeelige gewoonte nog al blyft ftand houden ten anderenwelken de beste mid delen zyn, om dezelve te doen ophouden'? bl. 5. In 't eerjle deel vindt men eene tweeledige vooron- derftellingdat namelyk de fchadelykheid dier ge woonte niet alleen ten vollen bewezen-, maar ook vry algemeen erkend zy. Het eerfte ftaat de Schry ver volkomen toe; bl. 6. maar aan 't andere kan hy zoo volledig zyne toeftemming niet gevenuit aan merking van het eerste deel der vraag zelvede rede nen waarom die gewoonte nog al blyft ftand g'ry- pen: van welke wel eene der voornaamfte is, dat derzelver fchadelykheid onder ons nog niet genoeg bekend is, en erkend word: bl. 8. blykens de rede kavelingen welken van velen daartegen worden aan gevoerd bl. 10. en dat 'er nog zoo weinige voor beelden in ons Land zyndie zulks ter naarvol- ging ftaven. bl. 14. Echter is 'er nog eene mee- Eigte andere redenen, die voortvloeijen uit onkun de)

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1789 | | pagina 82