K. PON SE, ANTWOORD
leerd hebben, ten einde daar uit de oor^
zaak van dit onheil te bepalen en aan
te wijzen.
II. Ten tweedenzal ik opgeven de wijze,
op welke ik gewoon ben de Tarwe, die
ik wil uitzaaijen, te behandelen, en wek
ke gevolgen dit voor mij gehad heeft.
III. Ten derdenzal ik mijne onderfehei-
dene Proefnemingen met derzelver uit-
komften mededeelen.
IV. En eindelijk, ten vierdenbij wijze
van gevolg, uit het voorgaande aantoo*
nen, in hoe verre de middelen, in de
drie Verhandelingen opgegevenbevonden
worden te beantwoorden aan het oog
merk, het welk men zich in de opge-
gevene vraag heeft voorgefteld.
I. Het eerfte ftuk dan is, ecne opgave van
al het gene mijne waarnemingen in het gemeen
van het Brand-Koom mij geleerd hebben,
ten einde daar uit de oorzaak van dit onheil
te bepalen en aan te wijzen.
Elk, die met den Landbouw bekend is,
weet, dat men door Brand-Koorn onder de
Tarwe verftaat zulke Tarw-airen, welke op
het uitterlijk aanzien volkomen fchijnen, dan,
wanneer men die opent, daarin, in plaats
VftP go§4o granen, korrels vindt die korter en,
dik»