I70 A. SC II RA VER, ANTWOORD OVER
Weshalven menom de menfcheil in ftaat
te (tellen ter richtige beöordeeling van het
eigenlijk bezwaar des landwaters in het Eiland
Walcheren, de peilpalen had moeten merken,
daar na 17 duimen ftaan, me: r daim, en
zoo op waards; en ook van o duimen neder-
waards: om het laagile zomerpcil zoo wel te
kunnen waarnemen, als het gemiddelde en het
eigenlijk bezwaar.
Om peilpalen naar de kunst te ftellen, wist
ik wel, dat men zich bepaalde op de laagte,
die de gemiddelde na- en voorjaars-ebben af-
loopen, om dat men, in die tijden des jaars
het landwater ontlasten moet; en, na deze
gemiddelde laagten der ebben ovcrgebragt te
hebben binnen 's Lands, dan van het aange
nomen laag watermerk op te rellen met één
duim, en voorts zoo als dit op de peilpalen
is gedaan; en gelijke merken ook te ftel
len aan de buiten- of zoute einden der (lui
zen: dan kan men altijd zien hoedanig het
verfchil is tusfehen het daagiijkseh laag water
huiten- en de hoogte van het' landwater bin
nen de (luizen: en dan kan ieder ligt weten,
welk verfchil 'er is tusfehen de laagte der
ebben en de hoogte des landwatersmaar
tevens ook is dan, voor elk belanghebbende,
kealijk, of de Huizen ter behoorlijker tijd zijn
out-