p. f. jerrknoüd, antwoord
deren dat zij hadden ten einde zij deze
voor gebrek zouden kunnen bewarenterwijl
55 zijze voor den arbeid opvoeden en zel-
ve in den arbeid volharden men gaf hun
van zeven tot veertien ftuivers 's weeks.
In de Stad en het Rechtsgebied van Ath
3S welke eene bevolking van negen- tot tien-
35 duizend zielen uitmaken bevonden zich
3, (de krankzinnige de verlatene kinderen
3, en de weeskinderen die alleen uit bijzon-
,5 dere goederen en Geftichten onderhouden
3, worden niet mede gerekend)— drie hon-
derd en, twintig arme huisgezinnenen
3, vierhonderd veertien kinderen in het ge-
3, heel zeven honderd vier en dertig perfoo-
5, nen die gedurende den loop van één jaar
zijn bijgeftaan met de fom van zes dui-
5, zendzes honderd en twee guldens vijf-
35 tien ftuivers Brabandsch geld.
Zie daar misfchien, zegt de Heer li n-
3, guet het treffendfte voorbeeld dat roea
35 met mooglijkb.eid kan bijbrengen van het
goede dat eene wijze fpaarzaamhesd kan
uitwerken: men zou moeite hebben, om 'er
33 geloof aan te Haan zonder de aanmerking
a, die 'er de Heer tain te nier bijvoegt:
33 dat'er bijna niet één arme isdie niet in
5, ftaat zij zich nog boven dian toe te leg-
33 gen