IV. O P D R A G T.
tig is geweestora fommige derzelve te kun-
■jicn bekroonen vindt het zich in flaat om we
derom met het doen drukken en uitgeven harer
Verhandelingen voorttevaren.
'Zij heeft thans, SIRE! de eer om, inge
volge UWER MAJESTEITS gunftige
toeftemnnng aan Hoogst-dezelve het eerste
Deel van hare Nieuwe Verhandelingenbij de
ze eerbiedig op te dragen.
Daar het UWER MAJESTEIT be
haagd heeft zich met alle goedwilligheid te
verklaren DEN BESCHERMER VAN
HET ZEEUWSCII GENOOTSCHAP
DER WETENSCHAPPEN; zoo dur
ven Directeuren zich vleijen, dat zij in der tijd
daar van de gelukkige gevolgen zullen ontwaren.
Hier toe en tot alles wat UWER MA
JESTEITS Regering, voor 't Vaderland
en