EN kabeljaauwsche TWISTEN. P5
5. 36.
8.) Het fpreekwoord, eindeljjk, bl. 63.
fchijnt gemaakt in de latere Spaanfche troebe
len toen men 's Lands oude gebeurtenis-
fcu herdenkende en vertellende, medelijden had
met het lot van hunen hunne daden prees
die lang voorheen zich tegen de magtige Vor-
ften uit de huizen van Bourgondië en Oosten
rijk verzet, en goed en bloed bij hunnen weer-
ftand opgezet, en ook verloren hadden. Men
weet, en heeft er even hier weer een gewigtig
voorbeeld van gezien, lioe parcijfchap en een-
zij-
Mama des Heeren v. Wijn. Ik zonde dit,
ook uit de taal dezer versjes, denken; doch rejfens
vermoeden, dat het niet geheel mis was, wanneer
men de zaak zelve op de twisten tnsfchen Mar-
gare!a en Willem V. appllceert. Immers, 't zij
(zoo als ik lierst met den Schrijver denke) Willem
door daarbij geinteresfeerde Edelen, wierde opge-
zet, of dat de fclmld meer aan hem zelve lage,
hij brak ten minsten altijd zijne wettige verbintenis
aan zijne Moeder, en viel, in jaren van genoeg-
zame bewustheid, deze zijne Souveraine af, met
de wapens in de vuist:" Comedogelijk bo
ven, (bl. 61, 62, aanti) aan den Heere Meer
man, wat Willem betreft: doch meeue ook boven
en hier voldoende getoond te hebben, dat van zijne
zedelijke fchuld, het befluit tot onregtmatig en fchul-
dxg oogmerk der Kabelj partij niet doorgaat.