"<-( 2?
zijn ghworden, moet ik de vrijheid neftietl, Vrat
de ftranden van Walcheren aangaatde aan
dacht van het Zceuwscb Genootfcbap te vesti
gen cp het gedeeite ftrands boven L'tjndens
hoofdwaar de drie ftakethoofdjes ftaan, cn
verder oostwaards: aldaar ondervond tnen im
mers tot aan het voorjaar van 1814 toe, wan
neer ook het laatfte dezer ftakethoofdjes ver
laagd, en met die verlaging geregeld afdalende
naar de laagwaterl.ijn verlengd is, geene gttnftige
veranderingenaldaar gingen de ftroomen im
mers, even als jaren te voren, voort met de
ftranden af te flijteti ja zelfs die te onder
mijnen, de gierftrooms- en hooge vloeden de
duins-teeën te bereiken en af te nemen, en de
golven de werken te befchadigen, gelijk dit
blijken kan uit de hier achter gevoegde aantee-
keningen der fformvloedsn, op de noordkust
van Walcherenfub litt. E. en uit zoo vele
andere ftukken bij de Directie van dit Eiland»
deswegens voorhanden, welke getuigenis dra
gen van de fchadc aan die ftakethoofdjes
Boddaerts-, JScbbcns- en Matthijsfcnshoofdje
en aan het wederzijdfche ftrand en duin, zoo
menigvuldig federt dc afzaging der kapitale
hoofden overkomen.
Maar hoe toevallig zoude het wederom niet
wezen j