-C 57
fclen van ftormwcêr enz. te wederftaan f)
en hoeveel sneer dezelve gefchikt zijnom
de kvuijing en aanranding van het ijs te ver
duren dan met fteile wanden voorziene paal
werken kan, om hier in geene noodelooza
herhalingen te vervallen, worden nagezien in
de reeds aangehaalde bekroonde Verhandeling
van den Beere a. f. goudriaan, voor
komende in het XIIe- deel van het Bataafsch
Genootfchap der proefondervindelijke wijsbe
geerte te P^otterdam.
Bij gevolg moet het eerfte gedeelte van
liet derde point der Vraag namelijk of de
tegenwoordig aangenomene wijze van con-
jïruéiie der verlaagde Paalwerken op de ftran-
D 3 dea
tEen groot voordeel is met den aanleg der ronde fteene
hoofden verbondenook ten aanzien der begeerde fterktewelke
men als 't ware zoo veel kan vergrooten als men wildoor
dezelve wederzijds een vlakker beloop te geven het geen
men dus naar mate der lokale omftandigheid enz. bij derzelver aan
leg kan regelen een voordeelwederombet welk aan geen
fteile paalhoofden kan worden toegekend» En wanneer er bij
een geweldige ftorm of anderzins, al eens een1 enkele fteeu uit bet
hoofd mogt Haan, na het afebben van't water, vindt men het ma
teriaal weder aan den voet van t werk het onderhoud vereischt
dus alleen eenig gering arbeidsloon gansch anders is het met de
paalhoofden gelegen zwarigheid is er ook bij het uitflaan van ee-
nige fteenen niet, want daar onder liggen weder beurtlings lagen
brikken en betuind rijswerk; voorzeker vrij wat meer voorziening
dan bij de tegenwoordige op de ftranden liggende rijsbermeny
die enkel uit betuining derzciver vastheid onUeenea moeten,