-c »7
vallen het gelaten hadden. Onmetelijke hos-
fchenzoo oud ais de wereld, bedekten met
talrijke mocrasfen den grond. Langs de ri
vieren leefden Wilden, die zich dekten met
de huiden der dierenin groote menigte in
de bosfehen vermenigvuldigende. Deze kost
bare pelterijen, waarop de weelde in Europa
zooveel prijs fleldewaren de eerfte voor
werpen van handel. Voor den fcheepsbouvv
leverden diezelfde bosfehen eenen onuit-
putbaren voorraad. De grond was vrucht
baar boven alle denkbeeld vooral langs de
rivieren wanneer zij buiten hare oevers ge
treden *een vetachtig flijk nalieten. Niet
alleen vond men er Indiaanfche tarwe maar
ook druiven en boomvruchten. De rivieren
boden visch aan van allerlei aard, en de aan
grenzende zeeën kabeljaauw tonijnen en
walvisfehen. Kortom, Nieuw-Nederland Com
Iludfon's eigen woorden te gebruiken) was het
fchoonlle land, dat men met voeten betreden
kon het volk goed vreedzaam en dienst
vaardig de luchtllreek nabij de onze komen
de zoo dat dus Nieuw-Nederland voor onze
Natie zeer gefchikt was, om bewoond te wor
den waaraan niets dan tam vee fcheen
te ontbreken.
III. deel. B Ver-