-C 34 )-
lierken der hoofdplaats zich te verzekeren
van het bezit van Nieuw - Nederlandmaar de
uitgeftrektheid harer bezittingen in America en
op de kust van Guinea, benevens de uitrusting
van verfcheiden gewapende fchepen, vorderde
zulke verbazende geldfommen, en de vcsorfchrif-
ten van eene goede ftaatkunde zoo veel voor-
zigtigheid jegens Engeland dat men zich
meer tegen de Inboorlingen dan tegen de Na
buren fchijntte hebben willen verdedigen vzich
verlatende voor het overige op het onderling
belang en op maatregelen van billijkheid en
befcheidenheid. De uitkomst leerde echter,
dat men zich misrekend-had.
Engeland's betrekking op Noord-America
en verhuizingen derwaarts.
Was Virginiëin het jaar 1584 door IValt er
Raleigh ontdekt, fchaars bevolkt en eindelijk
geheel verlaren, de Engelfche Koning Jacobus
de I. vestigde zijne aandacht al fpoedig op de
voordeden van overzeefche volkplantingen.
In 't jaar 1606 rigtre hij twee IVIaatfchappijen
op, de eene te Londonde andere te Plijmouth;
waarvan de eerile den handel op Virginië ha
lfuren zoude,, de andere dien op het noordelijk
SP*