-( 66 )-
erkennen. En toen deze in 1651. eene fterke
Vloot ter beteugeling der Virginiërs had afge
zonden ontzagen de Nederlandfehe Planters
zich niet, om met hunne fchependie daarbij
toeval lagen den vvedcrltand hunner broede
ren te onderfteunen fchoon vruchteloos. (65)
Ten aanzien der Zweden, die ter wederzijde
der Zuid-rivier en in Nieuw-IJerfeij woon
den laat ons de Gefchiedenis ecnigszins in het
duister. Het komt mij echter voor, dat zij,
met wederzin met de Nederlanders vereenigd,
Hechts gewacht hebben naar eene bekwame
gelegenheid om hunne vorige regten terug te
nemen en hunne onafhankelijkheid ftaande te
houden: dat zij, om dit oogmerk te bereiken,
zich hebben bediend van de verwarring, die,
na den val van Koning Karei I in het jaar 1649
in het Gouvernement van Virginië plaats had en
vooral in Engeland: (66,1 dat zij bovendien
de Inlanders hebben aangezocht, om met hen
afzonderlijk te handelen en een verbond van
vriendfehap te fluiten, gelijk zulks hun gelukt
is in het jaar 1654: en dat zij eindelijk de Perk
ten langs de Zuid-rivier, waaruit de Neder
landers reeds vóór de komst der Zweden, door
de
(65) IJistoire de la Virginië y p. 81. Am ft. 1707.
(66) E a c 1 N e op li u B NEU-A/gm, Geographic, V,D. bJ. <>73*