C 44 )-
neden laagwater fcrijken'en ftroom opkeeren
en deze alzoo in derzelvcr fchadelijke wrijvin
gen beletten als nuttig voor het ftrand moe-
worden aangemerkt" enz.
Hoe zeer het uit de bcfchouwing van al het
voorgaande zich aanftonds laat opmaken, dat
dit gedeelte van het paalwerk, in deszelfs
fteil verheven ftand niet zoo nuttig voor
de ondergronden maar veeleer fchadelijk aan
dezelve heeft moeten zijn en offchoon 'er
niet zoo veel aangelegen ware al waren de
palen dezer voorfie gedeeltens door den zee
worm afgeknaagdof door de lucht verteerd,
en voor de werkingen der golven of aan
randingen van het ijs enz. weggeraakt zoo
men fiechts de fceenrotzen of het fondament
der paalhoofden door fteenfrortingen enz. on
derhield zoodat er gecne openingen of fchel
dingen in ontftondcn waardoor de fcroom
zich eene voor het ftrand en het hoofd zei-
ven gevaarlijke doorgang baande moeten wij
echter bekennen dat dit gedeelte van het
hoofd nu de fcroom eenmaal deszelfs loop
daar bui'en heeft genomen, voor al deszelfs
formidable fteenrots, die bijna een met fteen
gedekten dam formeertthans met de ver
laging allezints nattig is om het afflijte*