H 4 )-
en twintig jaren in den grond gelegen bad.
Nadat floris die dierbare overbiijfsels mes
heiligen eerbied had befchouwd en doen reini
gen, deed hij die leggen in eene zuivere kist;
naar Utrecht brengenplaatfen voor het hoog
Altaar, en daar eenen plegtigen dienst doen voor
de rust van 's Konings ziel. Zie vanVeldenaar
fasciculus temporumjol. 294 verfoedit. 1480.
Na het afloopen dezer godsdienstige plegtig-
lieid te Utrechtwas floris bedacht cm
de overbiijffels van zijnen Vader naar eene
veiliger plaats over te brengen. En nu werd
het vorstelijk gebeente waarfchijnlijk gever
nist en in eene kostbare kist gerangfehikt
naar Middelburg overgebragt, alwaar het met
Koninklijke pracht werd rondgevoerd en in
het Koor der Abdijkerk (aan de Moedermaagd
cn St. Nikolaas gewijd) op eene kostbare graf-
vafelof altaar nedergezet, r.aar het gebruik der
lloomfche Kerk denkelijk met een kruisbeeld
en waskaarfen verfierdgelijk men gewoon was
te doen met de overblijfsels der Martelaren.
Zie Melis Stoke II. D. 4 B. vs. 428473, en
andere fchrijvers bij Meerman II. D. bl. 292
aangehaald volgende hierin misfehien het
voorbeeld van Keizer Frederik den I., die het
gebeente van Karei denGrooten in 'tjaar 117a
tO