(7)
IIL Als Geleerden.
IV. Als Mensch, Burger en Christen
I.
Va or eerst dan in zijne vorming. Gespro
ten uit een aanzienlijk geslacht, wierdt de Heer
NicoijAAs Cornelis Lambrechtsen den 29
Februarij 1752 te Flissingen geboren.
Na behoorlijk onderwijs in de Nederduitsche
en Fransche talen genoten te hebbenbezocht hij
op zijn twaalfde jaar de Latljnsche Schooldoor
liep alle de klassen tot genoegen zijner leermees
ters, en wierd, nog geene 17 jaren oud zijnde,
tot de Hooge School gepromoveerd met het hou
den eerier redevoering over het zeggen van Hora-
tius nil mortalibus arduum(eene spreuk, die
wij naderhand in hem zoo uitmuntend bevestigd
zien).Zijn lust tot onderzoek en vlijtig wer
ken op de Latijnsche Scholen, heelt hij voorna
melijk toegekend aan zijne bijzondere School
vrienden Ph. J. Boddaert, J. F. Potter
en P. Paulüs, jonge lieden van den uitmun-
A 3 tend-
Uit N. L. Lambrechtsen en Maria Kroef,
zijn Vader was Raad in de Vroedschap der Stad VUsfingen,
Postmeester, Ontvanger van het Collateraal, en Rentmees
ter der Geestelijke goederen over Walcheren en Noord-
beveland. Zijre raadsplaats legde hij ten behoeve van
zijnen zoon, in 1776 neder, na dezelve 38 jaren lang be«
kleed te hebben.