-c 2 )-
Reeds van 't jaar 1807 heeft het Zeeuwsch Ge
nootschap een voldoend antwoord op de bovenge
melde vraag schoon toen eenigzins anders voorge
steld j te vergeefs ingewacht. Wel was door slechts
eenen schrijver eenc Verhandeling ingezonden
doch deze voldeed niet. Uit nu, dat maar een
eenige natuur - scheikundige zijne pogingen in
die jaren aangewend heeftter beantwoording der
opgi gevene vraagmaakt reeds bedenking genoeg,
zonder nog op de moeijelijkheid van het onder
werp zelve te zien om dezeze.fsontvlamming na
te sporen, en over derzelver oorzaak zicli te ver
klaren. Ik heb die moeijelijkheid in eene niet
geringe mate ondervondenen het onderzoek der
vereischtwordende proeven, derzelver herhalingen
in twijfelachtige gevallende noodzakelijkheid van
zeer oplettend en nauwziende in het waarnemen
bij dezen te zijnhebben mij veel tijdkosten
en nadenken veroorzaaktik behoef ten bewijze
biervan geene meerdere woorden te gebruiken;
het vele en onderscheidenehetwelk de volgende
bladzijden bevatten, toont dit genoegzaam, en het
Genootschap) moge oordeelen in hoe verre ik aan
deszclfs vraag beantwoord heb, bij mijne pogin
gen om tot het geheim dezer zelfonlvlamming
door te dringen.
2. Ten einde het geen ik over dit onder
werp opgezameld beproefd waargenomen en
over-