-( 4o )-
Proef i4.
5 27. Tot cleze Proef heb ik zand gebruikt;
Namelijkna in een dergelijk hoopje (Proef 11
tot i3.) van welgedroogd wit duinzand eeri rol
letje Phosphorus van de gewone grootte 5.in
gezet te hebben, beproefde ik bij eenen warmte
graad van 16$ graad R. 68|F.zijne zelfontvlam-
mïng; doch de uitkomst was zoodanig, dat, naauw
genomen, niet kan gezegd wordendat deze ver
kregen isschoon ik de verijling der lucht tot
zoo ver mogelijk bragt. Belangrijk voor dit on
derwerp is intusschen bet geen ik bij deze Proef
waarnam te weten
1. De phosphorescentie (j 9.) kwam lot zoo
danig cene vermindering, dat het nagenoeg ge
heel duister in den recipient werdmaar hij eene
kwikshoogte van 5 lijnen, deed zich weer licht in
de klok bespeuren, 't welk gaandeweg toenam (c),
tot dat, na nog wel 10. minuten pompeus, de
Phosphorus eindelijk begon te branden Ca).
2. Een enkel lichtend bolletje werd uit de smel
tende oppervlakte van het rolletje opgeworpen.
3. De lichtkring in §12. beschreven deed zich
hier
(z) Dit strekt tot nader bewijs van het meermalen op
gemerkte bij deze Proeven, en waarvan ik in J 10. uitvoe-
rjger gehandeld heb.
Te branden namelijk zonder verschijning van vlam
dus slechts tem igniewtfo