K 114 )-
die in den omtrek tegen het glas gespreid was
93 de lichtjes vertoond hadzeer spoedigzoo als
ik even te voren (vergelijk 5. hier boven) reeds
had begonnen op te merkenin vocht overging:
dit bleek hij proefneming ten minste phos-
phorisch zuur te zijn. Vreemd zag ik ook op
dat de Pliosphoiusdie nog in het dekseltje ove
rig was, niet zoo als hij vorige proeven ecnewas-,
ten minste eene harstklem' hadmaar zich voor
deed als eene geheeie witte stof. Spoedig begon
deze, zijnde nu aan de werking van den damp
kring blootgesteldte rookente lichten en aan
den omtrek geelachtig te worden, het welk dan
dadelijk vochtig werd. Daar ik deze stof tot een
nader onderzoek meende te bewarenen dit op
die wijze dacht te cloen, op welke men de rol
letjes Phosphorus bewaart in water namelijk
goot ik een weinig water droppelsgewijze in bet
dekselbij het opvallen der eerste droppelszag
ik mij al weder verrast door eene hij het daglicht
zjgthare vlamvergezeld gaande van een sissend
geluiden op eens was dezeslechts een weinig
bevochtigdecn zoo even nog witte stof, in eene
oranjekleurige overgegaan die geen het minste
blijk van phosphorescence meer toonde, maar
geheel werkeloos scheen.
8. Deze laatste uitkomst, kwam mij zoo bijzon
der voordat ik om van die witte stof op nieuw
mij meester te makennog eenmaal deze proef
her-